Voren in een zwart-witte wolweide

Roel Endendijk (Bovensmilde 1963 – Groningen 2024)

Veelzijdigheid kenmerkt het werk van Roel Endendijk, met wol als rode draad. Hij maakte muziek, hij maakte hoeden, hij ontwikkelde concepten, hij tekende en hij maakte strips. Alles als autodidact. Maar bovenal maakte hij wolwerken, ‘schilderijen’ van draden, ‘fiberart’ noemde hij het zelf ook wel.

Het leek soms alsof Roel telkens als er succes opdoemde een nieuwe koers insloeg. Stonden zijn hoeden van dat prachtige merk Rothkop eenmaal in de bladen die er toe deden, dan ging hij wat anders doen. Zijn stripfiguur Hip van Binnen had hitpotentie, maar daar bleef het bij. Altijd onrust. Maar de wol, die bleef, met een enorme diversiteit aan onderwerpen. Veel portretten, maar ook dode insecten en sterk uitvergrote prozaïsche voorwerpen als bouten en moeren. Hij exposeerde in galerieën, maar de zakelijke kant van het vak interesseerde hem maar matig. Weer die onrust, slordigheid soms ook.

Gelukkig waren er galeriehouders die hem op waarde wisten te schatten. Rob Möhlmann in Appingedam was zo iemand. Hij schreef mooie en doeltreffende woorden bij de veel te vroege dood van Roel. Te mooi, om niet uitgebreid te citeren:

“Een aparte figuur en apart werk. Ik ontmoette iemand die zich ’s ochtend schoor, maar zich verder van geen enkel maatschappelijk glijmiddel bediende. Niet in zijn kleding, niet in zijn gedrag. De keren dat ik Roel zag, was dat in een slobber T-shirt. Daarin zat een figuur die erg bij zichzelf bleef. Aan één kant wat schuchter, maar een volgend moment leek hij door een zin, een opmerking, of vraag, een verbaal duel met je aan te willen gaan. In die uitdaging stelde hij zich ook meteen onkwetsbaar op. Je opmerkingen konden hem niet raken. Dat gevoel straalde hij uit. Dat klopte niet erg met z’n ‘open-trouwe-honden-oogopslag’. Onder die onverzettelijkheid leek dieper iets geteisterds te liggen. Alsof men hem maar niet wilde begrijpen; of kon volgen, wie zal het zeggen?

Maar het klikte tussen ons en ik was oprecht gecharmeerd van zijn werk. Dat verbaasde hem wel wat, want ja, ik was schilder en hij deed niks met verf, maar alles met wol, die hij bovendien soms zelf ook nog spon. Dat betekende geenszins dat Roel braaf breide volgens een bepaald patroon. Nee, hij legde en lijmde de wollen (of katoenen) draad volgens zijn eigen patroon. Vaak in natuurlijk schapenzwart-wit.

En hop: daar blonk een bout werkelijk als edelmetaal. En hop, daar keek je in de schaamteloze gaap van een baby, of hop, in de stralende lach van een jonge vrouw. Zwart-wit allemaal, als een houtsnede, als een iets overbelichte, grofkorrelige foto. Zo leek het van veraf, maar van dichtbij was het een pluizig landschap van getrokken voren in een zwart-witte wolweide. En zowel in het zwarte vlak als in het witte, wervelde het, bewoog het wollandschap en ontspon zich daarin een geheel eigen dynamiek.”

Veel werken van Roel hebben hun weg gevonden naar de wanden van liefhebbers. Zo’n 150 werken bleven er bij zijn dood achter in zijn atelier. Ze zijn te vinden op deze website. Ze zijn te koop. De opbrengst gaat naar een goed doel, passend bij Roel.